Overslaan en naar de inhoud gaan

neuroborreliose - Lyme (Borrelia spp)

Adviezen

≥ 18 jaar
Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

ceftriaxon iv 2000mg 1dd 14 dagen

Opmerking:

Bij vroege neuroborreliose en bij lymegeassocieerde facialisparese met celreactie in de liquor

Behandel in individuele gevallen lymemeningitis 28 dagen op basis van neurologische uitval en/of afwijkingen bij herhaald liquoronderzoek

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

benzylpenicilline iv 12milj. IU continue per 24 uur 14 dagen

Opmerking:

Bij vroege neuroborreliose bij contra-indicatie ceftriaxon

Benzylpenicilline oplaaddosering 2milj. IU iv gevolgd door continu infuus 12milj. IU/24u iv OF benzylpenicilline 6dd 2milj. IU iv

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

doxycycline po 100mg 2dd 14 dagen

Opmerking:

Bij lymegeassocieerde facialisparese zonder klinische en biochemische tekenen van meningitis

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

ceftriaxon iv 2000mg 1dd 30 dagen

Opmerking:

Bij chronische neuroborreliose met pleiocytose

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

doxycycline po 100mg 2dd 30 dagen

Opmerking:

Bij chronische neuroborreliose zonder pleiocytose

≥ 18 jaar

Indicaties: Betalactam allergie

Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

doxycycline po 200mg 1dd 14 dagen

Opmerking:

Bij vroege neuroborreliose

Algemene opmerkingen

Lymeziekte is een infectieziekte die zich met vele verschijningsvormen en een wisselend beloop kan manifesteren in vrijwel alle orgaansystemen. Er wordt uitgegaan van de volgende classificatie (arbitraire indeling):

  1. Vroege gelokaliseerde lymeziekte;
  2. Vroege gedissemineerde lymeziekte (o.a. vroege neuroborreliose, waaronder (meningo)radiculitis, meningitis, perifere facialisparese en/of uitval andere hersenzenuwen);
  3. Late lymeziekte (o.a. chronische neuroborreliose).

De meest typische presentatie van neuroborreliose in Europa is het syndroom van Bannwarth, bestaande uit pijnlijke radiculitis, hersenzenuwuitval en lymfocytaire meningitis, maar er kan sprake zijn van een combinatie van tal van andere neurologische klachten.

Vroege neuroborreliose:

Meningoradiculitis (heftige pijn in een extremiteit of de romp, al dan niet gepaard gaande met gevoelsstoornissen en krachtsverlies) is de belangrijkste manifestatie van vroege neuroborreliose. Een meningitis als geïsoleerd symptoom van neuroborreliose met hoofdpijn en meningeale prikkelingsverschijnselen, dus zonder radiculitis of neuritis cranialis, is weinig beschreven. In het symptomencomplex van vroege neuroborreliose komt regelmatig ook een perifere facialisparese voor. Echter, bij volwassen patiënten die zich presenteren met een geïsoleerde perifere facialisparese zonder enige andere neurologische aandoening lijkt infectie met B. burgdorferi s.l. in een kleine minderheid de oorzaak.

Chronische neuroborreliose:

Een zeldzaam voorkomende aandoening, kan zich uiten in de vorm van een langer bestaande encefalitis, encefalomyelitis, meningo-encefalitis, radiculomyelitis, en/of hersenzenuw uitval. Er zijn casus beschreven van cerebrale vasculitis (met gevolg: herseninfarcten en hersenbloedingen), myositis met krachtsverlies en focale pijnklachten, polyneuropathie en multiple mononeuropathie.

Overwegingen ten aanzien van diagnostiek:

  • Doe bij een patiënt met een radiculopathie die niet berust op een hernia nuclei pulposi, serologisch onderzoek naar lymeziekte alléén indien er bij anamnese of lichamelijk onderzoek andere aanwijzingen voor lymeziekte zijn;
  • Doe bij dubbelzijdige perifere facialisparese in alle gevallen serologisch onderzoek naar lymeziekte;
  • Doe bij enkelzijdige perifere facialisparese serologisch onderzoek naar lymeziekte alléén indien er bij anamnese of lichamelijk onderzoek andere aanwijzingen voor lymeziekte zijn;
  • Doe bij verdenking op neuroborreliose serologisch onderzoek naar lymeziekte. Herhaal serologisch onderzoek na 2 tot 4 weken bij verdenking op neuroborreliose indien het eerste serologisch onderzoek negatief was en werd gedaan terwijl de klachten korter
    dan 8 weken bestonden;
  • Doe bij klinische verdenking op neuroborreliose onderzoek van de liquor inclusief een bepaling van de intrathecale antistofproductie wanneer het serologisch onderzoek naar lymeziekte positief is of wanneer er bij ontbreken van antistoffen in het bloed een sterke verdenking is op neuroborreliose;
  • Neem voor de bepaling van de intrathecale antistofproductie op dezelfde dag als de afname van de liquor ook een monster af voor bepaling van antistoffen in het bloed. Indien er een sterke verdenking op de diagnose recente neuroborreliose (<6-8 weken) is en de initiële diagnostiek op liquor is negatief wordt geadviseerd ook een PCR te doen op liquor.
  • CXCL13 in liquor kan als aanvullende parameter bepaald worden in die gevallen waarbij antistofrespons en algemene parameters in de liquor zoals pleiocytose en albumine index onvoldoende uitsluitsel geven over de diagnose neuroborreliose (verhoogd bij 88-100% van de patiënten met vroege neuroborreliose, maar niet specifiek en ook verhoogd bij infecties met o.a. andere spirocheten).
  • Doe geen T-cel proliferatietesten of bepaling van de algemene immunologische markers CD57, C3a, C4a in de diagnostiek of monitoring van behandeling van lymeziekte.

Liquor bij lymemeningitis kenmerkt zich vaak door een lymfocyytaire pleiocytose (>6 cellen/mm3), verhoogd totaal eiwit en verhoogde albumine ratio. Er is intrathecale synthese van Borrelia-IgG-antistoffen als de concentratie Borrelia-IgG-antistoffen per gram totaal-IgG in liquor groter is dan de concentratie Borrelia-IgG-antistoffen per gram totaal-IgG in serum. Hetzelfde geldt voor Borrelia-IgM-antistoffen in relatie tot totaal-IgM.

Herhaling van serologie en liquor na behandeling van neuroborreliose is niet zinvol, Borrelia-antistoffen kunnen langdurig aantoonbaar blijven. Ook bepaling van intrathecale aanmaak van antistoffen na behandeling discrimineert niet tussen actieve, convalescente en in verleden doorgemaakte infectie. Patiënten die na behandeling voor lymeziekte persisterende klachten hebben (= Lyme-encefalopathie: beeld  bij patiënten met persisterende klachten van o.a. geheugenverlies, cognitieve traagheid, vermoeidheid, slaap- en stemmingsstoornissen, wat zowel bij onbehandelde als behandelde lymeziekte wordt beschreven), hebben recht op een zorgvuldige evaluatie van deze klachten door de neuroloog. 

Bronnen

Antimicrobiële middelen

De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:

Externe referenties
Categorie
Metadata

Swab vid: G-502279.1
Bijgewerkt: 04/24/2024 - 11:11
Status: Published