Overslaan en naar de inhoud gaan

Infectie gewrichtsprothese (PJI)/osteosynthese materiaal - onbekende verwekker

Adviezen

≥ 18 jaar
Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

flucloxacilline iv 6g continue per 24 uur

Opmerking:

Indien vroege, postoperatieve infectie, zie definitie hieronder

 

Flucloxacilline oplaaddosering 1g i.v. gevolgd door continu infuus 6g/24u i.v. OF flucloxacilline 6dd 1g i.v.

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

flucloxacilline iv 6g continue per 24 uur

Opmerking:

Indien laat acute, hematogene infectie, zie definitie hieronder

 

Flucloxacilline oplaaddosering 1g i.v. gevolgd door continu infuus 6g/24u i.v. OF flucloxacilline 6dd 1g i.v.

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

cefuroxim iv 1500mg 3dd

Opmerking:

Indien laat acute, hematogene infectie EN er aanwijzingen zijn voor een Gram negatieve verwekker (bv. recente UWI, recente urologische ingreep, trauma), zie definitie hieronder

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

vancomycine iv

Opmerking:

Indien laat chronische infectie, zie definitie hieronder

 

Vancomycine dosering en TDM in overleg met ziekenhuisapotheker

≥ 18 jaar

Indicaties: Bij niet IgE-gemedieerde penicilline allergie

Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

cefazoline iv 4g continue per 24 uur

Opmerking:

Indien vroege, postoperatieve infectie, zie definitie hieronder

 

Cefazoline oplaaddosering 1g iv gevolgd door continu infuus 4g/24u iv OF cefazoline 4dd 1g iv

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

cefazoline iv 4g continue per 24 uur

Opmerking:

Indien laat acute, hematogene infectie, zie definitie hieronder

 

Cefazoline oplaaddosering 1g iv gevolgd door continu infuus 4g/24u iv OF cefazoline 4dd 1g iv

Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

cefuroxim iv 1500mg 3dd

Opmerking:

Indien laat acute, hematogene infectie EN er aanwijzingen zijn voor een Gram negatieve verwekker (bv. recente UWI, recente urologische ingreep, trauma), zie definitie hieronder

Algemene opmerkingen

Afkortingen: 1SR: one-staged revision; 2SR: two-staged revision; DAIR: debridement, antibiotics and implant retention; PJI: (peri-)prosthetic joint infection.

 

Algemene principes behandeling:

  • Starten met iv-therapie, gedurende 1-2 weken. Switch naar orale therapie bij klinische verbetering, er geen contra-indicaties voor orale therapie zijn en er een oraal alternatief beschikbaar is. Bij een goede klinische verbetering kan ook overwogen worden sneller naar orale therapie te switchen. Antibiotica aanpassen aan kweekresultaten in overleg met arts-microbioloog/internist-infectioloog.
  • Bij de empirische therapie dient rekening te worden gehouden met eerdere kweekuitslagen, voorafgaande behandeling en het tijdstip waarop een prothese infectie ontstaat t.o.v. de plaatsing (zie definities hieronder) aangezien de potentiële verwekkers verschillend zijn.
  • Bij bekende kolonisatie met een BRMO (waaronder MRSA), overleg met arts-microbioloog/internist-infectioloog voor eventuele aanpassing van empirische therapie.
  • Bij recidief infectie van in situ prothese/osteosynthese materiaal: overleg arts-microbioloog/internist-infectioloog over antibiotisch beleid o.b.v. eerdere kweken.
  • Indien er tevens sprake is van een bacteriemie, endocarditis of candidemie is aanpassing van de empirische of gerichte therapie noodzakelijk. Zie hiervoor ook de betreffende hoofdstukken en overleg met arts-microbioloog/internist-infectioloog.

 

Diagnose (o.b.v. Muskuloskeletal Infection Society (MSIS) criteria):

  1. Een fistel die met de prothese communiceert OF
  2. Minimaal 2 positieve kweken van peri-prosthetisch weefsel (bij 1 positieve kweek dient een infectie ook te worden overwogen bij o.a. S. aureus, S. lugdunensis, gram negatieve staven, enterokokken, en Candida spp) synoviaal vocht en/of sonicaat met een identiek micro-organisme (met hetzelfde resistentiepatroon) OF
  3. Minimaal 4 minor criteria uit onderstaande*;
    a. BSE > 30 mm/uur en een CRP > 10 mg/L;
    b. Leukocyten in gewrichtsvocht > 3000 x 106/L;
    c. Neutrofiele granulocyten in synoviaal vocht > 80%;
    d. 1 positieve kweek van peri-prosthetisch weefsel, synoviaal vocht en/of sonicaat;
    e. Neutrofielen influx van het peri-prothetische weefsel bij histopathologisch onderzoek (>5 neutrofielen per gezichtsveld bij 400x vergroting).

*De afkapwaarden van minor criteria alleen gebruiken indien >6 weken na index chirurgie.

 

Definities:

  • Vroege, postoperatieve infectie (vroege acute PJI): ≤3 maanden na plaatsing index prothese. Presentatie kan acuut zijn (koorts, forse wondlekkage, persisterend hoog CRP - vaak t.g.v. virulent micro-organisme (S. aureus, streptokokken en Enterobacterales)) of chronisch (minimale maar persisterende wondlekkage met laag CRP - vaak t.g.v. laag virulent micro-organisme (coagulase negatieve stafylokokken en enterokokken)).
  • Laat acute, hematogene infectie (late acute PJI): >3 maanden na plaatsing index prothese. Meestal hematogeen veroorzaakt door infectiebron elders met secundaire prothese infectie. Presentatie vaak acuut (pijn en zwelling gewricht, met of zonder koorts - vaak t.g.v. virulent micro-organisme (S. aureus, streptokokken en Enterobacterales) in een voorheen asymptomatisch gewricht.
  • Laat chronische infectie (chronische PJI): >3 maanden na plaatsing index prothese. Meestal veroorzaakt door intra-operatieve of postoperatieve kolonisatie via de wond. Presentatie vaak met persisterende pijn ter plaatse van de gewrichtsprothese met/zonder loslating van de prothese - vaak t.g.v. laag virulent micro-organisme (coagulase negatieve stafylokokken, Corynebacterium spp en/of Cutibacterium acnes (voorheen Propionibacterium acnes)). De kans op curatie d.m.v. alleen DAIR is beperkt.

Bronnen

Antimicrobiële middelen

De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:

Externe referenties
Categorie
Metadata

Swab vid: G-501780.1
Bijgewerkt: 09/23/2024 - 13:41
Status: Published